door Nancy F. Shute
Ik zag Zion National Park voor het eerst door het raam van de familie-Chevy. Ik ving links en rechts een blik op van loodrechte rode zandsteenkliffen, een lint van bleekgroen water dat zich over de bodem van de vallei slingerde en populieren.
Daarna reden we snel weer verder door de bakkende woestijn van zuidelijk Utah om het volgende park op de lijst te doen.
Toch maakten die vluchtige beelden van Zion indruk. De onwaarschijnlijke combinatie van rode rotsen en groen water doemde zo vaak op in mijn vreedzame midwestern droomwereld, dat ik me wel eens afvroeg of ik de plek niet verzonnen had, een Oz voor een Dorothy uit Illinois. Noch de tijd noch de schoonheid van tientallen van 's werelds mooiste plekken zijn erin geslaagd deze prachtige herinnering weg te poetsen.
Springdale, Rockville, Tocquerville, La Verkin en Virgin
Bijna twintig jaar later ging ik terug naar Zion, vastbesloten uit te vinden waarom de rode canyon me nog altijd bezig hield. Zelfs de eerste blanken die hier kwamen, op zijn best gezegd een nuchter gezelschap, zagen de schoonheid ervan in en durfden het Zion te noemen - het beloofde land.
Op een avond in juni reed ik langzaam door de vallei van de Virgin River naar het park, langs verdorde woestijnterrassen met helder rode, bruine en paarse lagen gestreept, en door stadjes die nauwelijks groter waren dan ze waren toen ze door Mormoonse missionarissen werden gesticht: Tocquerville, La Verkin, Virgin, Rockville, Springdale. Toen ik vlak bij het park was, zag ik dat roze-achtige kliffen zich breed maakten naar het midden van de smalle vallei en hoger en hoger klommen tot ze 800 meter de lucht in rezen: Zion Canyon, het hart van het park.
Donkere schaduwen bedekten de canyonbodem, maar daarboven schitterden de zandstenen torens in het licht - de Watchman, de West Temple, de Altar of Sacrifice, de Court of de Patriarchs, de Great White Throne. Terwijl ik haar bekeek, werd de rots door de laatste zonnestralen getransformeerd - rose ging over in zacht-paars, koraalrood in vermiljoen, roomgeel in perzik - tegen een lucht die zo diep kobalt blauw was, dat de oneindigheid van het heelal erin weerspiegeld werd. De kleuren leken te stralen vanuit het binnenste van de rots. Zion wist nog altijd hoe met magie te werken.
Emerald Pools trail
Ik parkeerde mijn auto bij de herberg en stak de weg over naar het Emerald Pools trail, een makkelijke wandeling via een geplaveid pad en een van de meest geliefde wandelingen van het park. Op deze avond kwam ik echter niemand tegen tijdens mijn vijftien minuten durende klim naar de laagste poel, een mini-oase van helder groen water, verstopt in de zijkant van de klif en beschut door getande esdoorns.
Het enige geluid was het regelmatige gespatter van bronwater dat boven over de klif liep, een eeuwige regen die mijn opgeheven gezicht verfriste en een verticale tuin van venushaar, mos en gouden akelei besproeide. Zelfs de lucht tegen mijn armen voelde koel en groen aan, alsof de zongeblakerde kliffen boven niet 600 meter, maar 600 kilometer van me vandaan waren. Plotseling zag ik aan de andere kant van de poel schaduwen bewegen. Ik draaide me voorzichtig om en zag twee muildieren zachtjes naar het water stappen voor een avondse verfrissing.
De volgende ochtend ging ik op pad om Zions mysteries bij daglicht te aanschouwen. Ik was van plan geweest via de elf kilometer lange route door de hoofdcanyon van het park een beginnerstocht te maken langs alle pittoreske hoogtepunten. Echter, op uitnodiging van fotograaf Dewitt Jones ging ik vroeg uit de veren voor wat Dewitt beschreef als een van de meest uitdagende dagtochten in Zion - vijftien kilometer naar beneden langs de zelden gebruikte Left Fork van North Creek. Dewitt leek me een redelijk man, maar toch maakte ik me een beetje ongerust bij de dingen die hij noemde, zoals watervallen en touwafdalingen langs de kliffen. Dat sloot niet aan bij mijn idee van een dagtocht.
Ik maakte me al minder zorgen toen ik zag dat onze gelegenheidsgids, Milo McGowan, zijn tienjarige zoon Clint had meegebracht. Milo, een Mormoonse bisschop uit het nabij gelegen St. George, wilde graag zijn spoorzoekers-talent testen door zich van de rand van het Lower Kolob Plateau af te laten zakken in het dichte groen van dwergeiken, Californische druif en stekelige perecactus, het grapje van de plantenwereld voor iedereen die stom genoeg is er langs te willen sluipen.
Het vergde al mijn concentratie om zo door het gewas te trekken dat ik er geen bloed bij zou verliezen, maar riskeerde een paar schrammen om een glimp op te kunnen vangen van het panorama voor me. De opeenvolging van enorme plateaus die van noord naar zuid afdaalden, maakte deel uit van een geologisch vervolg op het Colorado Plateau, twee miljard jaar van sedimentaire geschiedenis. Zion ligt precies in het midden van dat vervolg. De witte, uit het Mesozoïcum afkomstige kalksteen die de kliffen bekroont, ligt in Bryce Canyon in het noorden onder de diepste laag van Cenozoïcum zandsteen, en Zions basis van Moenkopi kleischalie loopt vloeiend over in het Paleozoïcum-kalksteen die de rand van de Grand Canyon bedekt.
Dertien miljoen jaar geleden werden die kilometers diepe lagen van zandsteen en kalksteen als enorme plakken door de aardkorst omhoog gedrukt. Toen ze het 50 bij 80 kilometer grote Markagunt Plateau gingen vormen, sneed de Virgin River zo scherp als een nat mes door de oppervlakte, daarmee Zions nagenoeg verticale canyon opentrekkend en de schitterende rots erbinnen blootleggend.
Left Fork
Op een morgen met helder weer zoals vandaag, met de lucht fris en slickrock scherp afgetekend tegen de blauwe lucht, kon je je moelijk voorstellen dat deze droge rots was gebeeldhouwd door water, maar ik zou spoedig zelf zijn dat dit klopte. We klauterden in een kleine ravijn omlaag in de Left Fork, een canyon van zo'n zes meter breed met op de bodem twee centimeter helder water. Binnen een paar honder meter vernauwde de canyon zich opeens, waarbij de zachte Navajo-zandsteen werd omgevormd tot een glad uitgeslepen, golvend kanaal met wanden van tientallen meters hoog.
Donkere poelen, ingeklemd tussen de zwarte muren, belemmerden de doorgang. Milo stapte in de eerste en schreeuwde het uit toen het water tot zijn middel reikte. Al snel ontdekte ik waarom. Hoewel de lucht-temperatuur met gemak de 33 graden haalde, zag de bodem van deze canyon slecht één uur per dag het zonlicht en was het water pijnlijk koud.
Eén voor één ploeterden we door de groene poelen, waarna we klappertandend bij elkaar kropen op de zwerfkeien. Soms reikte het ondoorzichtige water tot onze knieën, soms echter -verrassing!- tot boven ons hoofd. Zelfs Clint, die onverschrokken als een ijsberenjong voortwaggelde, was onder de indruk van Keyhole Falls. Daar stroomde de beek door een kloof van nog geen meter breed, maakte een val van vier meter en eindigde in een diepe poel. De officiële manier om zo'n waterval te overwinnen, was om een nylon lijn door een gat in de rotsen erboven te halen en dan over de waterval te slingeren. Als je op het juiste moment losliet, landde je in het water beneden. Ik besloot dat het minder dramatisch, maar ook minder traumatisch was om me gewoon met het touw te laten zakken.
Juist op het moment dat ik dacht dat de Left Fork alles had laten zien wat het had te bieden, verbreedde het zich abrupt in de Subway, een enorme ovale tunnel die slechts verlicht werd door een straaltje daglicht van boven. Van de kaart herinnerde ik mij nog dat de Guardian Angel pieken ruim zeshonderd meter boven ons uit torenden, maar ze waren voor ons net zo onzichtbaar als wanneer we onder de grond waren.
Ontwortelde Ponderosa-dennen waren zes meter boven ons hoofd vastgeklemd in het rotsdak, een bewijs dat het water dat nu een paar centimeter diep was, kon stijgen en zich brullend door de Subway kon storten: een sneltrein op een enkele reis. Nadat we vijf meter waren afgedaald in een lager gelegen deel van de Subway, liepen we door in een brede canyon. Tot mijn stomme verbazing was de Left Fork opnieuw getransformeerd. Zandstenen watervallen stapten de vallei in als een trap voor een mesozoïsche Miss America vertoning -de Archangel Cascades.
Rode muskusbloemen
We verwarmden onszelf op een wit zandstrand bij een door rode muskusbloemen omringde bron. Daarna vervolgden we onze weg door de canyon over enorme, van de richel boven ons gespleten rotsblokken. Milo besteedde meer aandacht aan ons pad door de rotstuin dan ik en ik realiseerde me waarom toen hij riep: "Ik ruik dinosaurussporen!" Hij leidde ons naar een omhooggetilde plaat witte zandsteen van ongeveer vijf meter, waarvan het oppervlak bedekt was met kippesporen ter grootte van eetborden.
Toen de avond viel, ontdekte ik waarom we de hele dag niemand hadden gezien. Om uit de canyon te komen, moesten we een tweehonderd meter hoge, steile helling beklimmen. Clint sprong vooruit en de volwassenen volgden, zij het met een minder enthousiast tempo. Ondanks de blaren en de spierpijn had ik geen klachten. Dat was slechts een luttele prijs voor een dagje in het lachpaleis van de natuur.
Gelukkig kosten de meeste geneugten van Zion minder inspanning. Zelfs de meest avontuurloze bezoeker vindt zichzelf terug in de canyon en niet op een keurig aangelegd observatiepunt -hoewel Zion een paar schitterende uitzichten heeft. Men hoort Zion vanuit het perspectief van de rivier te zien, want ondanks al haar magnifieke rotsen is Zion het park van de rivier. De rivier maakte het en de rivier werkt er nog elke dag aan.
Wanneer in de lente de sneeuw smelt en het water stijgt, verandert de maagdelijke stroom in een woedende stortvloed. Schurend als een eindeloos stuk schuurpapier voert de rivier miljoenen tonnen sedimenten mee, om een jaar later in de zuidelijker gelegen Colorado-rivier te stromen. Het meeste water in het park is afkomstig van de in de noordelijk gelegen bergen gevallen regen en sneeuw.
De weinige regen heeft echter zijn uitwerking op de pracht van het park als ze naar beneden stroomt en rode hematite uit de zandsteen loogt en het als bloed in kleine stroompjes van het Altar of Sacrifice en andere rotsmuren in het park voert.
De rivier heeft nog directere effect op de bezoekers dan door middel van mooie muurschilderingen. Rangers waarschuwen wandelaars ervoor dat zomerstormen die kilometers verderop woeden met grote snelheid de smalle canyons kunnen laten overstromen. Zelfs mensen in topconditie hebben sterke benen en een stevige wandelstok nodig als ze de Left Fork of de Gateway to the Narrows bedwingen. Ik ontdekte al snel dat mijn wandelschoenen totaal ongeschikt waren voor de met algen overdekte rotsen en ruilde ze in voor een paar verwijfde maar veilige roze sneakers.
Hidden Canyon
Zonder de verkoelende werking van de rivier zouden de gladde rotsen en de droge canyons veranderen in ovens die het zweet verdampen op het moment dat het verschijnt. Op een middag liep ik over het Hidden Canyon pad en vervloekte mezelf -Ik had slechts een halve liter water meegenomen en de zanderige canyon was droog. Het speet me echter nog niet zo voor mezelf als voor het meisje dat ik halverwege mijn route aantrof. Met moeite schreef ze een boodschap in het zand: "Pap, ik ging terug."
"Heet, hé?" vroeg ik.
"Ja," zuchte ze.
"Geen water, hé?"
"Niks."
Ik had geen water meer om te delen. maar Pap kwam al snel te hulp.
Wijzer geworden door de kracht van de elementen van Zion, paste ik het ritme van mijn tochten aan hen aan. Op een morgen, toen de nogmijn tent in de nog koude wind klapperde, at ik mijn ontbijt, terwijl ik vermaakt werd door raven en kolibries boven mijn hoofd en eekhoorns en blauwe hagedissen aan mijn voeten.
Als 's middags door de hitte zelfs de hagedissen in slaap vielen, zocht ik de schaduw en het koele water op en liet me lui de stroom afdrijven op een gehuurde binnenband of wandelde naar de Gateway to the Narrows tot voorbij het punt waar het geplaveide pad in de rivier overliep. Wandelaars laten hier hun wandelstokken achter voor degene die verder wil door het kniehoge water.
In de avond werd het koeler en ik verruilde het water voor de hoge, open terreinen zoals Angels Landing, een eenzaam en trots uit de vallei oprijzende rots van 500 meter. De vier kilometer lange wandeling naar de top is een stevige beproeving en iedereen die gek genoeg is om het op een junidag te proberen loopt bij een temperatuur van 38 graden de kans op een zonnesteek en gegarandeerde ellende.
Dewtii, zijn negen jaar oude zoon Brian en ik begonnen de tocht laat in de middag, samen met ranger Frank Hays. Hij ging mee, ook al had hij de tocht ontelbare keren gemaakt. Hoewel de kronkelige route langs de canyonwand in de schaduw lag, was het bloedheet en onze opluchting was dan ook groot toen we in Refrigirator Canyon aankwamen, een treffende naam voor deze met pijnbomen en esdoorns begroeide vallei. Er was nog meer werk te doen op Walters Wiggles, een enorm kronkelig pad, bedoeld om het pakpaarden makkelijker te maken op de steile route uit de Refrigerator Canyon. Al snel hierna vervolgden we onze weg over de smalle richel die naar de top leidde.
Aan beide zijden keek je in een duizelingwekkende diepte. Gelukkig hoefde ik niet zo vaak naar beneden te kijken. De hier en daar aangebrachte kettingen en voetsteunen leken niet meer dan de suggestie van stevigheid te willen wekken en ik zorgde ervoor dat mijn voeten op de uitgesleten rotsen bleven.
Frank zei dat hij gefascineerd was door de reacties van de bezoekers, van wie velen nog niet veel meer dan hun eigen trap hadden beklommen, op een klim, waarbij één misstap voldoende was om op de snelweg naar de vergetelheid terecht te komen. Een oma uit Iowa kon slechts een vluchtige blik omhoog werpen, terwijl haar macho-kleinzoon met zijn laarzen, maat 46, aan de grond genageld stond. "Het is een echte human-nature test," vertelde hij. "Iemand die de hele weg omhoog had getrild als een blad had me later apart genomen en gezegd,'Bedankt dat je me hier naartoe hebt gebracht. Het is het beste wat me ooit is overkomen.'"
360 graden panorama van Zion
Toen we op de top aankwamen, moest ik de man gelijk geven. Vanaf een vlakke plaat zandsteen hadden we een 360 graden panorama van Zion. De canyonwanden kleurden donkerrood in het afnemende licht en zwaluwen dartelden over ons hoofd en een onverschrokken wangzakeekhoorn scharrelde zijn laatste hapje van die dag bij elkaar. We bleven tot lang na zonsondergang op de rots en daalden met tegenzin af in het maanlicht.
In het jaar 500 werd Zion al bewoond door indianen. Het waren kleine groepen Basket Makers die jaagden en voedsel verzamelden in de vallei. De Anasazi streken neer in wat nu het zuidelijk deel van het park is, waar ze nederzettingen van opeengestapelde woningen bouwden en een primitief irrigatiesysteem voor hun mais en bonen aanlegden.
Rond 1200 verdwenen de Anasazi plotseling uit Zion. Antropologen speculeren dat een gebrek aan regen of onderdrukking door vijandige stammen hier debet aan zijn. Ze lieten rotstekeningen en pictogrammen achter op beschermde rotswanden, waarop de mensen en dieren nog steeds helder staan afgebeeld.
Verscheidene honderden Mormoonse families kwamen in 1861 vanuit Salt Lake City naar het zuiden om Utah's "Dixie Land" te koloniseren.
Ze lieten Zion opbloeien en overblijfselen van hun industrie zijn nog steeds zichtbaar. De boomgaarden op de Watchman kampeergrond, die nu schaduw bieden aan Winnebagos, zijn door deze pioniers aangelegd. De streek heeft haar naam Zion te danken aan Isaac Behunin, die in 1863 een hut in de canyon bouwde waar hij eindelijk veilig was voor de godsdienstvervolging die zijn volk uit Missouri en Illinois had verdreven.
Mysterie
Echter, Zions paradijselijke elementen -temperatuurverschillen uiteenlopend van -26 tot 46 graden bijvoorbeeld- bleken zelfs te extreem voor de Heiligen der Laatste Dagen. Rond 1909, toen de canyon een nationaal monument werd, verlieten de Mormonen het gebied. Zelfs vandaag zijn er canyons en plateau's die zelden door mensen betreden zijn. Sommigen, beschermd door levensgevaarlijke afgronden, zullen nooit betreden worden en blijven voor altijd een mysterie.
Natuurlijk waren mensen niet de eersten die ontdekten dat Zions terrein en klimaat enige aanpassing vereisten. De zeer uiteenlopende vegetatie groeit waar het kan, tussen rotsen en in de droge lucht. De Ponderosa-dennen en essen van de hooggelegen, koele plateau's vermengden zich met woestijnplanten als creosoot-struiken. Muskusplanten en witte waterkers, welige oeverplanten, bloeiden rond een schaduwrijke bron op een paar honderd meter afstand van door de zon geteisterde jeneverbesstruiken en mahoniebomen.
De diverse vegetatie herbergt een even ruim scala aan dieren, waaronder meer dan 270 soorten vogels, van woestijnbewoners als de renkoekoek en Gambail's kwartel tot watervogels als de tere Noordamerikaanse waterspreeuw. Bergleeuwen bewegen zich in de afgelegen gebieden, terwijl herten op de kampeergronden grazen en ringstaartkatten 's nachts door de canyon zwerven als de kampeerders vertrokken zijn.
Reptielen lijken bijzonder veel voor te komen in Zion. Hagedissen schieten over de paden en tweemaal hoorde ik het onmiskenbare geluid van een ratelslang -één keer in het dichte kreupelhout van het plateau en een andere keer in het weinigbezochte Kolob Canyons-gebied, een schitterende serie helderrode smalle canyons. We verrasten de ratelslang in een poel onder een waterval, waarna we een veilige afstand bewaarden om hem te bekijken. Hij zoemde, de tip van zijn staart nauwlijks zichtbaar, terwijl hij rustig zijn driehoekige kop draaide om zijn domein te observeren. Niets leek hem dit terrein te kunnen afnemen.
Gedurende mijn zwerftochten heb ik vele gezichten van Zion gezien, waarvan elk mij overtuigde dat er meer waren dan een mens in zijn leven kon zien. Wat is dan een betere manier om mijn bezoek te beëindigen dan zoals mijn eerste keer begon, zo lang geleden -samen met mijn broers, ouder en wijzer, succesvolle volwassenen. Zij kwamen van hun huizen in Californië en Oregon.
Pine Creek
Ik was vastbesloten om hen voor Zion te laten vallen zoals ik ervoor gevallen was, maar gokte en nam ze mee naar 'vers' terrein, naar Pine Creek, waarvan gezegd wordt dat het één van Zions beste zwemlokaties is.
Het was zeker één van de makkelijkst te vinden plaatsen in Zion, net onder het punt waar de weg naar het oosten de kilometerlange tunnel in gaat, onder het neerkijkende gelaat van Great Arch, één van de vele gebogen gewelven die het park rijk is. Zion claimt de grootste natuurlijke boog van de wereld te hebben. Deze Kolob Arch, met een overspanning van ruim honderd meter, is echter zo hoog weggestopt in de Kolob Canyons dat het voor sommige bezoekers een teleurstelling kan zijn, zeker als ze kwamen met het idee te worden overweldigd door de grootsheid.
Ik was in het bijzonder weg van de Great Arch, ook al was het geen zwevende overspanning. Het was meer een soepel gebogen aflopende helling in de bergwand, een zetel voor de goden die ongetwijfeld de voorstelling vanaf het balkon op de West Temple, aan de andere kant van Zion Canyon, gadesloegen. Maar de Great Arch leek eveneens toe te kijken, strategisch gezeten tegenover de ingang van de canyon en de enige tweesprong in de weg. Het leek een geschikte bewaker van de schatten van het park, onderwijl weer, wind, zwaartekracht en ingenieurs trotserend.
Onder de Great Arch lag Pine Creek. Op het eerste gezicht leek dit niet veel, slechts een stroompje omgeven door populieren. Maar toen we eenmaal op een grote zwerfkei geklommen waren, zagen we een stelsel van terrasvormige, kristalheldere poelen, omgeven door zandstenen platen. Het leek wel een Jacuzzi in Beverly Hills. Watervallen gutsten door bemoste spleten en vormden natuurlijke douches en organische bubble-baden. We kleden ons vlug uit en sprongen er naakt in, alsof we nog steeds die kinderen van toen waren, en spoorden elkaar aan de volgende poel te verkennen, welke uiteraard nog lekkerder was als de vorige.
Ik lag op een rots te drogen als de welp van een bergleeuw, mijn buik tegen de warme steen, waarbij de relief de eeltplekken op mijn tenen kietelde. Ik hing over de rand om in de dichtstbijzijnde poel de duimgrote kikkervisjes te bekijken, terwijl ze zich als statige ruimteschepen door hun privé-universum van enkele meters bewogen. De grote wereld was echter ook nog aanwezig.
De Great Arch was nog steeds zichtbaar, ruim driehonderd meter achter mijn linker schouder, en over mijn rechter schouder, vijf kilometer door de canyon, trilde het Altar of Sacrifice in de hitte. Ik legde mijn wang op de comfortabele rots en sloot mijn ogen. Opnieuw zou ik naar huis gaan met beelden van Zion in mijn hoofd, gereed om mijn dromen te vullen met steen, water en lucht.